De voormalige waterburcht (1302) van de graven van Sponheim was de zetel van de adel van de Heren van Liebenstein, die heersten over Osterspai, een gebied van het Duitse Rijk. Na de dood van de laatste Liebensteiner in 1637 ontstond een geschil tussen zijn erfgenamen, de v.Carben en v.Steinkallenfels, en de nieuwe heersende familie v.Waldenburg. De woontoren met een in 1910 toegevoegde vakwerkuitbouw, de Jakobuskapel en het wijnpershuis van de voormalige Eberbacher Hof zijn bewaard gebleven. In 1793 werd het leengoed Sponheim aan de baronnen v. Preuschen toegekend. Tegenwoordig is het kasteel in particulier bezit. In de Jakobskapel met zijn middeleeuwse schilderingen worden nog regelmatig diensten gehouden, die gebruikt kunnen worden voor kerkelijke en burgerlijke huwelijken. Ook het grote wijnpershuis en de uitgestrekte kasteeltuin bieden ruimte voor festiviteiten en sociale en culturele evenementen.